Plekken waar de natuur de aarde in beweging houdt, waar oerkrachten hun sporen trekken. Plekken ook waar geen mensen wonen, waar de natuur vrij spel heeft. Die plekken zoekt Paul Beckers op. Oog in oog met de golvingen van grootse zandvlakten, met een paar door de wind uitgesleten zandpilaren of de ijsmassas’s van een gletsjer, besef je je eigen nietigheid.
Hij laat ze op zich in werken, schets wat, maakt foto’s op reis. Thuis, in het atelier, volgt dan de herschepping. Op de een of andere manier weet Paul Beckers de ervaring van het moment vast te houden en ook voor een ander op te roepen. Ik besef goed dat de verf op het paneel verf is en dat het landschap dat hij oproept duizenden kilometers ver weg is. Maar wat er voor mijn ogen gebeurt plaatst mij midden in de dynamiek van een zich vernieuwende natuur. Vegen verf bedekken klodders; spetters en korsten worden afgewisseld met slierten; het oppervlak is soms dik en hecht, soms teer en transparant. Alsof de aarde ademt, steunt, hijgt, en brult. Er zijn ook landschappen waar de hitte boven de bodem trilt of waar de ochtendnevel de stilte van de nacht echoot. Daar heerst de spanning van wat nog komen gaat.
Niet alleen in verf weet Paul Beckers zijn verhaal te doen. Ook Oost-Indische inkt of een combinatie van pastelkrijt en inkt kunnen de beelden oproepen die tonen wat de landschappen in onze buurt niet meer zijn. Met een raffinement dat raakt aan wat de kalligrafen uit het Oosten uit hun penselen toveren weet hij bijvoorbeeld in inkt en water een zandstorm op te roepen. Onze overlevingsdrang dwingt ons de natuur te beheersen. Wij kaderen de oerkrachten in. De werken van Paul Beckers herinneren aan de oorsprong van alle landschappen. Natuur is verandering, binnen wetmatigheden die ook twintigste eeuwers niet in de hand hebben. Zoals ook de menselijke natuur nauwelijks verandert.
Nico Out (kunstrecensent Zeeuwse Courant) over de schilderijen van Paul Beckers.